28 januari 2006

 
Boodschappen doen
Juli 1986

Als ik ’s nachts wakker word en mijn bewustzijn bijeen scharrel om op de klok te kijken, weet ik het al. Een zacht droevig gevoel heeft mij bekropen. Het heeft me in mijn slaap besprongen als een kat die het niet kwaad meent, maar die niet in de gaten heeft dat hij z’n nagels af en toe in je benen klemt.
Bij het opstaan om negen uur wordt dat gevoel bevestigd door het weer. Een sombere dag is het, grijs grijzer grijst. De nacht zal deze dag niet meer uit de hoeken van deze kamer gaan.
Pas tegen de avond, bij het ontsteken van de lichten, zal dit gevoel wegtrekken. De pre flight blues, zo noem ik dat gevoel dat je krijgt op de laatste dag van de vakantie.
De volgende dag sta ik weer op Schiphol. Ik heb alles bij me en ik check het rijtje weer eens af. Ja, sleutels, geld, identiteitskaartje, pas, boodschappenlijstje. En dan is alles weer heel gewoon, alsof je helemaal geen maand vakantie hebt gehad.
“Hallo Jan. Dag Peter. Nee maar Yvonne”, het is op dat bemanningscentrum net een droge receptie. “Dag Lonneke. Wat heb ik jou een tijd niet gezien, Gill” en “Hallo eh …..”, hoe heet je ook alweer, een stiekeme blik op het naambordje.
Dan is het tijd voor de briefing. Volle bak. Acht uur naar New York. Zijn jullie al in het nieuwe hotel geweest? Leuk dat we nu weer midden in de stad logeren. En ook fijn dat we er twee dagen zullen zijn. Ja, maar dat kost je ook weer een dag verlof. Nou, dat heb ik er graag voor over want ik moet wat boodschappen doen.
Acht uur later vliegen we langs Manhattan. Even kijken, daar is het Empire State en vlak daarvóór woont mijn vriend P. Dat moet de Village zijn en daar woont C. Die moet ik morgen bezoeken want die laat nooit wat van zich horen. Maar behalve dat heb ik nog een speciale opdracht. Ik moet een lamp kopen en dat komt zo.
Toen ik enige tijd geleden verhuisde naar een grotere woning moesten er ook wat meer meubelen en lampen gekocht worden. Bij de moderne meubelzaak ‘Het Binnenhuis’ vonden we stoelen naar onze smaak en ook wat lampen. Eén lamp was van een bijzonder moderne makelij en had op het eerste gezicht ons hart gestolen. Het is een constructie van zes buislampen die door een elektrische draad steeds twee aan twee in een andere stand worden gehouden. Ontworpen is de lamp door de Duitser Ingo Maurer en hij kostte zodanig veel dat mijn adem stokte toen ik het bedrag hoorde. Maar ja, als je iets mooi vindt dan moet het maar voor een keer. “De lamp is een idee”, zei ik steeds tegen vrienden die verbaasd naar het staketsel staarden zonder iets te zeggen. “De idee is dat je iets moois kan maken met goedkope materialen, al moet je voor dat idee wel wat geld betalen aan de heer Maurer en de modieuze tussenhandel”. De buislampen waren honderd tien volt, in Nederland ongebruikelijk, maar omdat ze steeds twee aan twee in serie geschakeld waren passen ze op ons lichtnet dat immers tweehonderd twintig volt heeft.
De eerste avond verspreidde de lamp een fel licht, waar we wat onwennig en verloren bijzaten. Er moest maar een dimmer op vonden we. Toen die erop zat brandde één van de lampen door waardoor zijn seriebroertje het ook niet meer deed. Twee van de zes lampen waren nu uit.
De dames van ‘Het Binnenhuis’ keken sip toen we bij ze kwamen klagen en zagen op korte termijn geen oplossing. “Nou”, zei ik, “als ik in New York ben dan koop ik ze daar wel”. De dames haalden opgelucht adem want dan hoefden zij niets te doen. Ik keek thuis op de buislamp. Sylvana Luminal 60 Watt stond erop.
Daar was ik dan in New York. Eerst maar even gebeld met P. en toen met C. Met P. sprak ik af voor de lunch en met C. voor het avondeten. “Kom maar om zeven uur”, zei C. Ik grimaste voor de telefoon. Dat betekende dus één uur in de nacht voor mij, dan ben ik niet meer op mijn best.
De volgende morgen ontbeet ik in de coffeeshop van het hotel. Even verderop zat een wat oudere dame alleen aan een tafeltje. Eerst viel het me niet zo op maar opeens drong tot me door dat ze een gesprek voerde met een afwezige. Ze deed net of er iemand met haar aan de tafel zat. Ze sprak tamelijk luid en af en toe lachte ze, dan beargumenteerde ze weer wat of wees even later een voorstel resoluut van de hand. De mensen eromheen giechelden soms of schoven onrustig op hun stoelen heen en weer. De kelnerin was heel lief voor haar, ze kende haar klaarblijkelijk. “Grace dear, you want some more coffee?” Grace keek dan even dankbaar van haar gesprek op. De kelnerin was de enige die haar normaal behandelde.
Even later liep ik op straat. Het was een uitbundige, veel te schitterende lentedag. Het mooie weer waarvan je zegt dat kan nooit lang duren. Ik keek nog eens op mijn boodschappenbriefje: “Sylvana Luminallampen 60 Watt”. Maar waar koop je dat?
In een supermarkt, zei iemand. Daar hadden ze wel lampen, maar niet mijn Sylvana’s. In een radiozaak, hoe kon ik het denken. Ik slenterde door straten en winkels. Woolworth, een Hema - achtig warenhuis dan. Nee. Bloomingdale, een Bijenkorf - achtig warenhuis. Evenmin. Op de hoek van de 58ste straat en 2nd Avenue was een winkel waar men sierknoppen verkocht. Ik liep in wanhoop naar binnen, beneden verkochten ze luxueuze keukens waar ik mezelf nog geen kruimige aardappel in zag koken. Maar geen lampen. Boven ultra luxe badkuipen, waar je met z’n vieren in kunt plus nog een watervalletje. Verbaasd bekeek ik alles. Slecht heb ik het niet, maar zo goed zou ik het nooit willen hebben, dat ik zo’n badkuip nodig zou vinden.
Even verderop vond ik waarachtig een lampenwinkel. “Hebt u Sylvana Luminal 60 Watt?” De man wees achter zich, waar tientallen Sylvana Luminals lagen. “What colour?”. “Wit”. “They’re expensive”, zei de man weer. “Wat is duur?” vroeg ik. “Vijftien dollar per stuk “. Au. Maar bij afname van meer kreeg ik korting. Twaalf en een halve dollar als ik vier kocht. Toch nog au.
Blij dat ik ze had liep ik naar P. zijn huis. Bij P. was het zoals gewoonlijk gezellig maar zorgelijk. Zijn relatie was in een kritieke fase gekomen en zijn flat zou verkocht worden met P. als eerste gegadigde. Het is een kleine flat en het Empire State Building kijkt er naar binnen. Och een glas witte wijn zou geen kwaad kunnen. Plots was het half zeven.
Met mijn lampen in de plastic zak naast me zat ik in een taxi. De chauffeur wist alles beter en kende Frank Sinatra en Dean Martin persoonlijk. Ook president Kennedy liep vroeger bij hem in en uit. Voor straf kreeg hij maar een kwartje fooi van me. Hij schold me vanuit z’n taxi uit toen ik de stoep bij C. opliep.
Was het nu 4b of 4c waar C. woonde. Zijn naam stond niet op de deur. Drie zwarte jongetjes kwamen net naar buiten. Ik wilde naar binnen gaan maar ze vertrouwden me niet en wilden me niet binnenlaten. Mij, keurig geklede heer, met gepoetste schoenen, een grijze snor en vier Sylvana Luminals 60 Watt onder de arm. Eén jongetje keek me bijzonder giftig aan. Net kwam C. naar buiten. “Oh, it’s for you Clint”, zeiden de jongetjes. “Laten we meteen maar gaan”, zei C.
We gingen naar vrienden van hem, die een maandelijks eetclubje hadden. Het was een prachtige flat waar we terechtkwamen. Alleen viel me op dat er geen ramen in zaten. Het gebouw waarin de flat zich bevond was vroeger een fabriek geweest. Aan een grote hoge tafel stond en zat een gezelschap van ongeveer tien man. Eén van hen sprak Engels met een afschuwelijk Mexicaans accent. Alsof hij voor de tekenfilm werkte. Een fles Marguerita cocktails ging snel rond. Ik bedankte beleefd en kreeg toen een Nederlands biertje aangeboden. Het gesprek ging erover of het eten van een bepaald soort knol wel gezond was. Ook had iemand een artikel in de National Geographic gelezen maar kon zich niet herinneren waar het over ging. Opeens, na een half uurtje merkte ik dat ik niemand meer kon verstaan. De woorden kwamen totaal vervormd uit hun mond. De Marguerita’s hadden hun verwoestend werk gedaan.
Terug op Schiphol was het weer: “He, dag John. Nee máár, Anneke. Hoe gaat het …..”, schuine blik op het naamkaartje.
Triomfantelijk kwam ik met de lampen thuis. Maar jammer dat ze niet in de lamp pasten, want men had de fittingen aan de oorspronkelijke lampen vast gelijmd. Vloekend wrikten we de fittingen los. Nieuwe lamp erin. Lamp brandt niet. Contactpunten met lijm bedekt. Lijm eraf krabben, iets te hard, nieuwe lamp nu ook kapot. Andere lamp, toen waren er nog drie. Grote zucht van opluchting want eindelijk doet ie het. Trots ontsteken we ’s avonds de lampen voor het bezoek. Maar tot onze ontzetting gaat er nu een andere lamp kapot.
Van Ingo Maurer kun je niet winnen.


This page is powered by Blogger. Isn't yours?