16 februari 2006

 
In Mexico gelogeerd
Mei 1983

Het was een dag vol toevalligheden. En die toevalligheden waren steeds terug te leiden naar één stad, Mexico.
’s Morgens begon het al. Over de radio klonk de oude opname van het lied ‘Mexico’ door Tino Rossi, wiens stemgeluid altijd werd beschreven met het woord fondantachtig.
’s Middags in de boekwinkel, op de Graham Greene plank, ontdekte ik ‘The Lawless Roads’, handelend over een reis van Greene in het anti - katholiek bestuurde Mexico van de dertiger jaren. Aanbevolen trouwens, dat boek dan.
Toen ontmoette ik voor het eerst sinds jaren mijn lerares Spaans, mevrouw Coucke. Ik beschouwde dat als nog een vingerwijzing, richting Mexico.
Des avonds was Mexico in het nieuws van zes uur. Nou ja, toen besloten we maar Mexicaans te gaan eten in de stad. In de Warmoesstraat, schuin tegenover het politiebureau bevindt zich een Mexicaans voedsel verstrekkend restaurant genaamd “El Pacifico”. Geteisterd door een felle stortbui van regen en hagel spoedden wij ons erheen.
Dat had je nou in Mexico - stad ook altijd, van die ontzettende buien. In een bepaald jaargetijde barst er ’s middags om een uur of half vijf een heftige donderbui los. Mijn wandelingen ginds stemde ik er dan ook op af, al klopte mijn ‘timing’ soms niet. Dan wachtte ik de bui af in één van de Sanborne coffeeshops, die strategisch op mijn weg verspreid lagen. Ik ging daar zitten in een van de coffeeshop afgescheiden gedeelte, de bar bedoel ik dus. Want in het restaurant zelf schenkt men geen alcohol om de één of andere reden. De dry martini’s die ze daar schonken, ontdekte ik, waren van een perfecte menging en temperatuur.
Eens strompelde ik aangeschoten als een hert door drie van die dry martini’s, het was nogal een langdurige bui geweest, terug naar het hotel. De hoogte waarop de stad ligt versterkt immers de werking van alcohol. Nauwelijks buiten begon het weer te hozen. Schuin tegenover het Palacio de Belas Artes vluchtte ik een gebouw in waar Mexicaanse volkskunst werd verkocht. Veel rommel, maar ook fraaie primitieve keramiek, bijvoorbeeld de levensboom, in allerlei maten, waarin zich Adam, Eva, de dood en andere figuurtjes bevinden. Er stond een Amerikaans echtpaar te kijken en omdat ik een beetje eenzaam was, de rest van de crew was gaan saitsieën naar iets waar ik al geweest was, begon ik met ze te babbelen.
Ze waren er echter niet van gediend, maar omdat ik mezelf nogal goed op dreef vond, kwebbelde ik maar door. Ze door de hele ruimte, het gebouw was een gerestaureerd oud kapelletje, volgend met mijn alcoholische bon mots. Op het laatst vluchtten ze het kerkje uit. Als het een tekenstrip was geweest, had je in deze scène boven mijn hoofd een vraagteken kunnen zien staan. Maar al spoedig kwam ik weer tot mezelf. Mister en mrs Smith from Tulsa, Oklahoma, I am sorry.
Mexico - stad, als je daar ooit naar toe gaat, stel je er van alles bij voor. Ongeveer zoals vroeger in advertenties films werden aanbevolen: SPANNING, HARTSTOCHT, AVONTUUR! Maar de werkelijkheid is volkomen anders. Altijd is alles anders, luidt mijn lijfspreuk dan ook. Het is saaiheid, lelijkheid en krankzinnige drukte. Mexico is wel een bijzonder lelijke stad. Grauwe, beschadigde, nauwelijks afgebouwde gebouwen. Een autoverkeer dat, zoals in alle arme landen geen enkel respect heeft voor de voetganger. Want als je een auto rijdt ben je machtiger dan al dat voetvolk en dat laat je rennen en springen om aan je te ontkomen. En dan de Mexicanen natuurlijk, arm, slecht gekleed en dikkig door het volksvoedsel bonen.
Toch vind je wel mooie gebouwen, het adembenemende Nationale Museum bijvoorbeeld. En ook de stokoude, een beetje verzakkende kathedraal, altijd vol toeristen en gelovigen.
Op een keer wilde ik er binnen gaan. Al op het voorplein stond een lange rij vrouwen met schreeuwende baby’s op de arm. Ik liep langs de rij de kerk in om te zien waar hij ophield. Helemaal aan het einde stond een priester die aan de lopende band aan het dopen was. Plotseling begon het orgel zo dreunend te spelen, dat ik voor instortingen vreesde. Ontroerd door dit aandoenlijke tafereel met bijpassende muziek liep ik weer naar buiten.
Ik herinner me veel hotels waar we in Mexico verbleven. Het Hilton en het Reforma Hotel bijvoorbeeld. Het laatste had niets met reform voedsel te maken, maar met de avenue waar het aanlag, Paseo de la Reforma, de hervormingsweg, zou je kunnen zeggen. Ook het Fiesta Palace Hotel lag aan die Paseo. In dit hotel hadden ze een kleedjeskick. De badkamerdeur kon je bijna niet open krijgen van alle kleedjes die er lagen. Smeet je ze allemaal op een hoop, dan lagen ze een paar uur later weer keurig verspreid door de hardnekkige kamermeisjes, die volgens mij elk uur kwamen kijken ‘of het weer zo ver was’. In het Hilton lag ik ’s avonds eens te bed en plots zag ik de spiegel aan de muur een beetje schuiven. Het was mijn eerste aardbevinkje, niet meer geslapen die nacht, dat spreekt.
Later logeerden we in het Holiday Inn of is het de Holiday Inn. In de Zona Rosa. Een luxere buurt met prestigieuze winkels, galerieën en modezaken. Veel straten waren naar Europese steden genoemd. Ik verdwaalde er regelmatig doordat ik alles zo op elkaar vond lijken, ik kon ook vaak een winkel of een restaurant niet meer terugvinden. De Zona Rosa heette zo vanwege de vroegere kleur van de huizen, roze dus, niet vanwege de prostitutie of zo. Ik heb dat beroep tenminste nooit zien uitoefenen. Maar ja, van mij kun je niet zo op aan want ik ben nogal een schaap in dat soort dingen.
Het gekste wat me in het Holiday Inn gebeurde was dit. De eerste gang ’s avonds laat bij het binnenkomen was naar de badkamer. Er stond altijd een fles gepurificeerd water. Ik schonk snel wat in een glas om de dorst te lessen en tot mijn stomme verbazing weigert het water in het glas te vallen, de straal liep er zo weer af. Hadden ze ‘for your protection’ een velletje plastic folie over het glas gespannen.
Sinds we rechtstreeks naar Houston vliegen maken we in Mexico slechts een nachtstop en we logeren dan in het Holiday Inn bij het vliegveld. Het is te belopen maar je gaat toch altijd met de busjes van het hotel. Bij aankomst staat het altijd zwart van de mensen, soms met muziek erbij, om de reizigers te verwelkomen. Diep in de nacht kwamen we een keer vertraagd aan. De chauffeurs reden ons naar de achterkant van het hotel omdat ze de busjes meteen wilden stallen. Echter, de poort bleek gesloten. Men bonkte op de deuren en claxonneerde dat het een aard had, waarop ik mij de opmerking permitteerde dat het maar goed was dat we zoveel te laat waren, want anders waren we ongetwijfeld wakker geworden van al dat getoeter. Soms denk ik wel eens dat hotelpersoneel nauwelijks weet waar zo’n hotel voor dient. Maar ja, dat komt elders ook wel voor.
De laatste keer dat ik in Mexico was, was op Oudjaar 1981. Chris van Rooyen was er ook bij. In de bus van het hotel in Houston naar het vliegveld aldaar had reeds het Nederlandse middernachtelijk uur geslagen, nauwkeurig op onze quarts horloges bijgehouden, al kregen we nog bijna ruzie omdat iemand een minuut voorliep en volhield dat het de juiste tijd was. Iedereen viel over de stoelen heen om elkaar Gelukkig Nieuwjaar te wensen. Van de dames kregen we kussen en van de heren een stevige mannenhand. Zo, daar was ik mooi van afgekomen, vond ik. Ik vind het altijd een opgave om ergens in een hotelkamer met zijn allen het nieuwe jaar af te wachten en nu was het zo langs de neus weg gekomen. Wel zouden we in Mexico samen nog een glaasje champagne drinken. Toen we dan uiteindelijk op de hotelsuite kwamen, die de vriendelijke receptioniste ons ter viering had aangeboden, bleek dat men toch ook maar op het Mexicaanse Nieuwjaar wilde wachten. En ook wilde men wachten met het aanspreken van de meegenomen champagne. Doodmoe was ik, het was toch al een uur of zeven in de morgen Nederlandse tijd. Als compromis werden er wat flessen geopend. Vele hapjes werden gepresenteerd door zorgzame geesten, die al het lekkers uit het vaderland hadden meegesleept.
Eindelijk was het weer twaalf uur. Opnieuw begon men elkaar te bekussen en handen te schudden of er niets gebeurd was. Ik stelde nog voor snel ergens een vliegtuig te pakken en opnieuw westwaarts te vliegen zodat we elkaar op Hawaï heil en zegen zouden kunnen toewensen.
Buiten hoorden we feestgedruis. Aan de overkant van de patio was een bemanning van een andere luchtvaartmaatschappij aan het vieren of we ook kwamen. We namen onze koelers met inhoud mee. Zo’n grote internationale crewborrel had ik nog nooit gezien.
Op de gang hoorden we geschreeuw. Chris en ik gingen kijken. Twee hulpeloos dronken Amerikanen betwistten elkaar een vrouw, met als saillant detail dat één van hen daarmee getrouwd was. Machteloze klappen werden onder verwensingen uitgedeeld. De vrouw genoot.
Hotelpersoneel snelde toe om de vechtenden te scheiden, maar ze werden met hun landsaard beledigd. Pas toen er met politie werd gedreigd kalmeerden ze wat en verdween men in een kamer om daar de ruzie voort te zetten. “Kom”, zei ik tegen Chris, “veel te beleven valt er hier niet, ik denk dat ik maar eens naar bed ga”. Goed idee, vond Chris. Terwijl we naar het gedeelte van het hotel liepen waar onze kamers zich bevonden, hoorden we dat het ruzieachtige gezelschap toch de gang weer had opgezocht. Happy new Year!
Alles goed en wel natuurlijk, maar ondertussen heb ik u achtergelaten in de regen op de stoep van El Pacifico in de Warmoesstraat. Binnen was het grote drukte. Het zou minstens een half uur duren, zei men, voordat we aan tafel konden gaan zitten. Tijd om rond te kijken dus. De zaak is ingericht zoals Amerikanen denken dat een Mexicaans restaurant eruit ziet. De obers werden overtuigend door van die blonde California boys gespeeld. Door het modieuze publiek heen wurmden we ons naar de bar, waar we Marguerita’s bestelden om in de stemming te komen. Het lukte niet erg, het modieuze publiek begon op mijn zenuwen te werken en oh, wat had ik een honger! “Laten we maar gaan”, stelde ik voor. Ik had plotseling veel trek in Turks eten. Vijf minuten later zaten we aan tafel in ‘Turkije’. Een buikdanseres schoof aan onze tafel voorbij en in een hoek zetten wat donkerbesnorde heren een broeierige scène uit een Maffia film neer. Wat heerlijk, in Amsterdam duurt het maar vijf minuten van Mexico naar Turkije!
De volgende dag hing weer van toevalligheden aan elkaar, die met Turkije te maken hadden, maar ik blijf natuurlijk niet aan de gang.


This page is powered by Blogger. Isn't yours?