10 maart 2006

 
In Toronto gelogeerd
Oktober 1980

Het is doodstil ’s nachts om half vier. Ik lig thuis in mijn eigen bed. Zojuist zijn mijn ogen opengeklapt en ik weet, ik ben klaar en klaar wakker. Even opstaan, wat drinken en het maar weer proberen. Straks is het de eerste vlucht na de vakantie. De wekker staat op acht uur ingesteld. Nu is het kwart voor vier. Nog steeds geen slaap. Al lig ik lekker. Om half vijf beginnen de mussen te tsjilpen en de duiven te koeren. Amsterdam slaapt nog even door.
Om half zes start iemand in de straat zijn auto. Dat lukt niet al te best. Eindelijk is ie weg. Om zes uur beginnen de eerste trams te rijden. Daarna komt langzaam de stad op gang. In de afgelopen drie uur heb ik aan zoveel liggen denken dat mijn gedachten op het laatst als hamstertjes in een tredmolen rondtollen. Dan gaat de wekker. Ik mag eruit. Moe maar opgewekt naar Toronto. Het wordt een volle vlucht. Eerst naar Montreal en dan nog een uurtje naar Toronto.
’t Is er prachtig weer en we worden in YYZ niet per bus maar luxueus met limousines, bestuurd door altijd vriendelijke chauffeurs, naar ons hotel het ‘Royal York’ gebracht. Het is een kast van een hotel. Ik denk dat het in de twintiger jaren is gebouwd. De hal is zeer indrukwekkend en lijkt een beetje op de eerste klas wachtkamer van het CS in Amsterdam.
Snel worden we aan een kamer geholpen. De nummering van de kamers is nogal ingewikkeld zodat je goed moet kijken hoe je loopt. In het hotel werkt personeel uit vele landen. Chinezen die er trouwens veel lijken te zijn in Toronto, Jamaicanen, Indiërs, Polen. Mijn kamer dit keer, ik bof niet, kijkt uit op een andere vleugel van het hotel. Als je het raam opent en naar rechts kijkt zie je wat andere gebouwen. Beneden is de vuilnis ophaalplaats en een garage.
Terwijl ik zo naar buiten kijk zie ik iemand op een vensterbank aan de overkant op een hogere verdieping in een open raam zitten. De persoon heeft slechts een handdoek om en zit zo, op vijftien hoog, kennelijk gevaarlijk af te koelen. De split van de handdoek zit aan de achterkant dus ik bewonder een fraaie bilpartij en een slanke bruine rug. Man of vrouw, vraag ik me af. Even later staat een aangeklede vrouw voor dat raam me streng aan te kijken. Dezelfde persoon?
Op de tv is intussen het nieuws. Eén onderwerp betreft het graduation ball van een universiteit hier. Daar krijgen de afgestudeerden hun diploma. Daarbij dragen ze dan een toga en een vierkante hoed met een kwast. Het ging er in die uitzending om dat één van de afgestudeerde jongens niet zijn vriendin of verloofde had uitgenodigd maar zijn vriend. Na veel vijven en zessen had de universiteit toestemming gegeven samen te komen. De pers had hier lucht van gekregen en was in groten getale op komen dagen om dat nu eens aan het publiek te tonen. Men gedroeg zich zeer onvolwassen. Flikkertje kijken dus. Maar wat valt er eigenlijk te zien, dacht ik, wat al die opwinding rechtvaardigt? Gewoon twee jongens die naast elkaar zitten of lopen. Verder niets. Enfin, gelukkig waren onze twee vrienden de pers te snel af. Door een listige afleidingsmanoeuvre had de pers het nakijken en men kon slechts de achterkant van de auto filmen. En wat zagen we? Inderdaad twee jongens die naast elkaar zaten. Ondanks dat er in die uitzending niets denigrerends werd gezegd, werd de hele zaak in het belachelijke getrokken en onschadelijk gemaakt alsof de kijkers en hun kinderen nooit homo zouden kunnen zijn.
In dit geval denk ik aan mijn eigen lotgevallen toen ik afgelopen winter met een intekenlijst liep die er bij de directie op moest aandringen nu eindelijk eens IPB - reizen voor de vriend of vriendin van ondermeer homofiele KLM’ers mogelijk te maken. Er is sinds die tijd nog niet veel gebeurd. Het gaat toch maar om een kleine groep van ongeveer vier procent, nietwaar. Van de directie is een weigering gekomen. Wat zouden andere maatschappijen wel niet zeggen en de tijd is er ook nog niet rijp voor! 1980 nota bene. Wanneer dan wel? Eveneens voelt het bestuur van onze vereniging er niet veel voor zich voor deze zaak in te zetten, al staat men er positief tegenover. Het blijft dan ook een zure zaak veel collega’s met vrouw en kinderen aan boord te hebben, die samen gezellig een weekendje naar LIS gaan. Terwijl mijn vriend en ik dit jaar met vakantie in Groningen zijn geweest en nog niet eens met de NLM.
’t Moest me even van het hart, maar we waren nog steeds in Toronto. ’t Is echt een mooie stad met schone straten en veel moderne gebouwen. Vooral bijvoorbeeld het ‘gouden’ gebouw naast ons hotel. Loop er eens doorheen, door die hoge ruimte en ga eens met de roltrap omhoog. Een sensatie alsof je vliegt. Hoogtevrees moet je niet hebben. Beneden in de diepte kun je geld wisselen. Onder dit gebouw is een groot winkelcentrum met onder meer een paar prachtige boekenzaken.
Naast voornoemde gebouw is de Bay Front coffeeshop waar ik altijd ontbijt. Leuk ingericht met lichte houtsoorten. Er hangen aan de muur ingelijste oude kranten uit W.O.II met Canadese heldendaden.
Tegenover deze coffeeshop bevindt zich het hoofdpostkantoor dat kennelijk doofstom personeel in dienst heeft. Vaak zitten er groepen mensen in de coffeeshop drukke gesprekken in gebarentaal te voeren. Waarbij het me soms opvalt dat het ook in gebarentaal mogelijk is ‘het hoogste woord’ te voeren!
Even verderop ligt het moderne O’Keefe theatercentrum en daarvoor links is Yonge street. Vooraan zijn wat tweedehands kledingwinkels en dumpgoederenzaken. Waterlooplein spullen enzovoort. En nog verderop een enorm complex dat een beetje lijkt op het Centre Pompidou in Parijs. Hier echter geen kunst maar het is een winkelgalerij. Zeer de moeite waard. Helemaal achterin een bioscoop waar wel tien verschillende zalen zijn met even zovele films.
Overigens zijn er volop mogelijkheden in Toronto. Een tochtje naar de Niagara watervallen. Wel een saaie zit van ongeveer drie en een half uur er naar toe en dan is er veel vallend water.
Tegenover de kust ligt, in het Ontariomeer een eilandje waar je kan zwemmen en zonnen. Er zijn plannen daar de internationale luchthaven te bouwen. Dikke protesten ertegen natuurlijk.
Je kan kiezen uit vele mogelijkheden om te eten in Toronto. In het steakhouse ‘The Hayloft’, de hooizolder dus. Er werd als verrassing voor jarigen een Canadese versie van ‘Lang zal ze leven’ gezongen. Verzorgd door koortje van een obers met strooien hoeden en voorschoten. Ook kregen de jarigen een taart met kaarsjes erop. De steak was er ook goed.
Vlak voordat ik, terugkomend van een wandeling, het hotel weer in wilde gaan zag ik een gigantische gekleurde libel vliegen. Ik liep verder en hoorde even later een geschuifel. Ik keek om en zag dat de libel op de grond lag met de buik naar boven. Ik moest denken aan de Amerikaanse helikopters in Iran. Even overwoog ik haar op te tillen, maar ik dacht: “Als ze dood gaat, gaat ze toch dood”. Toen zag ik dat het achterlijf zich omhoog krulde. Even later stond ze op haar pootjes en net als een helikopter steeg ze statig recht omhoog.
In dit soort grote hotels heb je op elke verdieping bij de lift een brievenbus. Als je dus op welke verdieping dan ook een brief post valt ie helemaal naar beneden. Daar staat een mannetje klaar om hem te stempelen en weg te brengen.
Op mijn verdieping zag ik een brief vastzitten in een spleet van de schacht. Het was een brief gericht aan een meneer in Zürich. Ik tikte tegen de glazen voorkant maar de brief bleef zitten. Toen moest ik met de lift mee.
Na enige tijd kwam ik terug. Die brief zat er nog. Ik zag dat de glazen plaat los kon en opende hem. Ik pakte de brief en liet hem verder vallen. Het vervelende was echter dat de plaat niet meer sloot. Snel verwijderde ik me.
In ieder geval krijgt iemand in Zürich nu spoedig een brief. Ik bedoel maar. Ik zit vol goede wil.


This page is powered by Blogger. Isn't yours?