16 maart 2006

 
In New York gelogeerd
Januari 1980

Beetje balend van het lange reizen maken vroeg ik aan mijn indeler me een maand New York of Chicago te laten vliegen. Dus mijn eerste reis was naar Toronto - twee dagen daar, twee dagen vrij - en daarna raakte ik zonder indeling door reserve en kon overal heen worden gestuurd.
Door toeval kwam ik toch nog in New York terecht. Hierna naar Curaçao waar ik dit opschrijf. Wat is toch de moeilijkheid om iemand op JFK in te delen waar minstens twee vluchten per dag naar toe zijn of naar ORD. Maar dit terzijde.
New York. Hoeveel hotels hebben we daar al niet gehad sinds 1947! Het begon in de boterste boterballentijd met het Wentworth Hotel. Daar werden in het grijze verleden uit dronkenschap of verveling, hele ameublementen uit de vensters geworpen. Terwijl NY toch allerlei biedt. Het Wentworth is me ooit wel eens aangewezen, maar ik zou het niet meer terug kunnen vinden.
Toen het Lexington Hotel, hoek 47ste straat en Lexington Avenue. Een kast van een hotel. Prima ouderwets. Maar zeer gehorig. Als de buurman een douche nam werd ik nat.
Daarna gingen we naar het Edison. Waar we jarenlang verbleven. Het lag wat ongunstig voor wat betreft het bereiken van het vliegveld. Men moest dwars door de stad en dat nam nogal wat tijd. Hier begon ook het gemurmureer over de afstand en tijd. Sommigen wilden dichter bij het veld logeren.
Enfin, we bleven er meen ik tien jaar. Het was een plezierig ouderwets hotel. Ik vergeet nooit de stokoude liftbedienden, die in slecht zittende jasjes en met uit slippende handschoenen aan, nurks de hekken openden en sloten. Ook was het er tamelijk smoezelig op de kamers. Ik vond er eens een oude krant onder het bed met de kop ‘Lindbergh flies the Ocean!’. Ik bedoel maar.
De wanden en de deuren waren met dikke lagen verf bedekt. Liefhebbers konden aan de jaarringen de ouderdom van het hotel uitrekenen. Ik hoorde op een kerstvlucht van de ‘housedick’ dat we er weg zouden gaan. Hij huilde bijna. Whisky tranen?
Het grote zwerven begon. Eerst naar het Royal Manhattan Hotel, 6de Avenue en 43ste straat - meen ik -. Daar verdwenen we nogal snel wegens de vele diefstallen en de steeds spannender wordende verhalen van de stewardessen over brutale dieven. Mij gebeurde nooit wat. Ik zeg het alsof ik teleurgesteld ben, maar eigenlijk geloofde ik de verhalen maar half.
Vervolgens naar het Prince George, 28ste straat en 5de Avenue. Een oude grot tot hotel ingericht. Veel vaste geriatrische pensiongasten die ’s avonds, als wij vertrokken naar Amsterdam, in de lobby zaten omringd door hun orthopedische hulpmiddelen van de meest onwaarschijnlijke vormen. Ik was er wel happy mee, met het Prince George. Het was er stil, het lag centraal en het duurde ongeveer een half uur voor je er was. Al was het uitzicht van een ongehoorde droefheid.
Daarna werd het angstbeeld werkelijkheid. We gingen naar Queens. De wens van de crew om in NY te kunnen winkelen werd ondervangen door ons vlakbij een winkelcentrum over te poten. Het hotel had de weidse naam Pan American Motor Inn. Jawel! Men fluistert dat de kamers per uur worden verhuurd.
Het hotel is ingericht door een kort daarna gek geworden binnenhuisarchitect. Wie legt nu in een hotelkamer hoogpolig tapijt op de vloer? Hierin verzamelen zich oncontroleerbaar onreinheid. Vinger - en teennagels, snor - hoofd - en schaamharen. De temperatuur in de kamers liet aanvankelijk veel te wensen over. De klachtenboeken spraken veelal van te warm.
’t Ligt dicht bij het veld, dat moet gezegd. Maar als je in de stad wilt zijn, die op een mooie dag prachtig zichtbaar in de verte ligt, dan duurt een reisje met de subway toch wel alles bijeen drie kwartier of een uur.
Het reizen per subway vereist een postduiven - oriëntatiegevoel dat ik mis. Vanuit het station onder het warenhuis Bloomingdale’s - Bloomy’s voor de New Yorkers - waar ik vaker ben ingestapt, kon ik laatst de lijn naar Queens niet vinden. Wanhopig zoekend liep ik gang in gang uit, trap op trap af, niemand kon me de weg wijzen. Wie ik ook vroeg. Nog steeds kan men daar oude verdwaalde stewardessen vinden met een papieren zak met spullen. Is het u nooit gebeurd, dat er een bemanningslid te weinig was op de reis terug? Ze lopen op verschillende subway - stations rond. Zacht jammerend: “Manhattan, Manhattan”.
Ik was verstandiger. Ik ging naar boven en riep: “Taxi!!!!”. In de taxi hoefde ik gelukkig niet uit te leggen waar het hotel was. De chauffeur woonde in de buurt.


This page is powered by Blogger. Isn't yours?