29 december 2005

 
In Uit gelogeerd
Augustus 1993.

“Waarom doe je het eigenlijk?”, vroeg eens een collega aan me, toen ik pas begonnen was deze stukjes te schrijven, zo’n twaalf jaar geleden. Hij bracht me met die vraag in verlegenheid want ik wist er geen antwoord op. Ja, waarom schrijf je in Cabine? Om informatie te geven aan de leden van de VKC, lijkt me. Maar daar was ik eigenlijk niet zo mee bezig in mijn stukjes. Wat ik eigenlijk wilde en waarom ik er mee begon, was een beoordeling te geven van de hotels waar we logeerden. Iedereen zat altijd te mopperen over die hotels of te juichen natuurlijk, maar dat gebeurde aan de bar of bij de thee en er was niemand die het officieel meldde, dat en dat is een rot hotel, want de kraan druipt, de obers zijn honds, het bed piept en het management is altijd dronken. Ik begon er dapper mee maar ik merkte dat dat tamelijk saai zou worden dus probeerde ik het verhaal wat smeuïger te maken door er wat anekdotes doorheen te weven.
In het begin waren het vaak historische opsommingen over de hotels, bijvoorbeeld in New York, waar we door de jaren heen logeerden. Trouwens over geschiedenis gesproken, het is me opgevallen dat er niet zo iets is als een maatschappijgeheugen. Ja, men weet nog wel wanneer de Snip voor het eerst naar Curaçao is gevlogen met gezagvoerder Honding, maar op een afdeling weet men niet meer wanneer een bepaalde maatregel ooit eens genomen is en wie dat gedaan heeft. Bijvoorbeeld bij Opleidingen waar ik een tijdje heb mogen werken, wist men niet meer welke cursussen er vroeger ooit eens gegeven waren en door wie.
Weet men nog dat we vroeger met Air Ceylon hebben samengewerkt en met Philippine Airlines en dat we daar zelfs de spelden op ons uniform van droegen? Bestaat er geschiedschrijving van de KLM per afdeling? Dat er belangstelling is bewijst de rubriek ‘Uit de oude doos’ in de Wolkenridder. Dat is mijn favoriet. Het valt me dan altijd op dat er foto’s in staan waarop mensen zijn afgebeeld van wie men niet meer weet wie dat zijn. Vergetelheid.
Maar ik dwaal af. Anekdotes en persoonlijke belevenissen begon ik op te schrijven en al gauw merkte ik dat het eigenlijk veel leuker was om gewoon de dagelijkse gang van zaken op zo’n slipstation te beschrijven.
Men vroeg me wel eens, heb je dat nu echt allemaal zelf meegemaakt? Ja, ik heb alles meegemaakt maar niet altijd in de volgorde waarin het verhaaltje geschreven was. Soms belevenissen van twee reizen samen. Een heel enkel keertje, vooral met de kersttijd verzon ik wel eens een verhaaltje. Bijvoorbeeld dat verhaal waarin een Boeing 747 werd afgebroken door de Afghanen. En het verhaal over Cairo waarin ik Johan kwijt raakte. Kees Broeks vond het toch wel erg realistisch en plaatste aanhalingstekens bij de titel. Toch waren er nog lezers die me geloofden! Wat een toestand in Cairo, zeiden ze dan. Ik bekende dan maar.
Veel collega’s lieten me weten over de afgelopen jaren dat ze mijn logeerpartijen waardeerden. Soms zelfs schriftelijk. Vaak vroegen ze dan, wanneer komt er een boekje van je verhaaltjes? Ik wilde wel en ik heb ook een paar maal stukjes opgestuurd naar uitgevers. Die vonden ze altijd wel leuk maar durfden het toch niet aan omdat ze het teveel ‘KLM vliegend personeel’ verhalen vonden en commercieel niet interessant. Dat we inmiddels met zijn vijfduizend zijn en dat moeder, vader, vriend, verloofde en echtgenoot ook meelazen deed ze niet zoveel. Nou goed, geen boekje dus en in eigen beheer uitgeven, daar begin ik niet aan. Ik schrijf ze ook al, zei ik altijd als iemand dat eens voorstelde.
Van de hotels die ik wel eens kritisch beschreef hoorde ik nooit iets. Het is opvallend maar hotels trekken zich nooit ergens iets van aan. Je kunt ze schrijven, ze hebben enquêteformulieren op de kamer liggen en je meldt bijvoorbeeld dat de radio’s het niet doen. Je komt een jaar later terug: nog geen radio. Je zegt, jullie hebben vervelende rotfilms op de hotel tv, van laag allooi met te veel geweld. Kom je een half jaar later, druipt nog steeds het bloed over het scherm. Je zegt tegen een hotel dat er nergens een gemakkelijke stoel staat. In het zwembad en op je bed kun je liggen en voor de rest staan er alleen ongemakkelijke kerkstoelen. Kom je een tijdje later: staan er nog steeds overal van die rechte keukenstoelen. Je zegt, die jongen van de bar is niet goed, veel te langzaam en chaotisch. Half jaar verder is ie nog niet vooruit te branden. In sommige hotels is het personeel gek van fooien en maken ze je kamer niet schoon als ze niet eerst een fooi hebben gehad. En befooide je ze totdat je zelf arm was en je vroeg om een doosje lucifers moest je nog drie annas betalen. Ik heb het nu over een land dat begint met een P en eindigt op een N.
Als je zoals ik niet in de zon kunt zitten dan wordt daar nooit rekening mee gehouden. Dus heb ik vele uren op mijn kamer en balkon en lobbies doorgebracht. Dat gaf me wel mooi gelegenheid om op deze verhaaltjes te broeden. Ach, zei men wel het is maar voor een dagje, of het is maar twee nachtjes slapen. Ja, makkelijk praten, zo glijdt je jonge leven heen.
Wat is nu het slechtste hotel waar je ooit gelogeerd hebt? Misschien wel het hotel in Monrovia waar we ooit eens terecht kwamen omdat het normale crewhotel zonder water en elektriciteit zat. We kwamen er tegen ochtendkrieken aan, het was midden in de stad. Toen we binnenkwamen stonden er allerlei louche pooiers en hoeren ons uit te schelden. Misschien namen we wel hun kamers in. De kamers waren zo vies dat ik zo weinig mogelijk aanraakte. De volgende dag liep er een sjofel blaaskapelletje voor een begrafenis uit. Dat hadden we nu weer niet meegemaakt als we in het crewhotel hadden gelogeerd.
Wat is dan het prettigste hotel waar ik ooit gelogeerd heb? Eigenlijk weet ik het niet want we logeren toch vaak in hele mooie hotels. Het Hilton in Tokio of dat in Seoul? Het guesthouse in Biak? Het oude Piscadera in Curaçao? Mijn gedachten gaan terug naar het Monte Estoril Hotel in Lissabon. Daar kwam je thuis. Die aardigheid en die gezelligheid. Het zal wel nostalgie zijn, maar ik heb het nooit teruggevonden. Al stond de douche in de kamer, al kraakten de vloeren van ouderdom. Al stond er op het menu Vichysoise als jij een tomatensoepje wilde kreeg je dat.
Waarom schrijf ik dit allemaal op? Ik schrijf het op omdat ik ophoud met logeren in Cabine. Cabine krijgt een andere verschijningsvorm en ik krijg een andere verschijningsvorm. Ik zal binnenkort een gepensioneerde zijn in plaats van een purser. Ik vond het leuk en stimulerend deze stukjes te hebben mogen publiceren in Cabine. Ik heb er veel aardigheid in gehad al was het soms zenuwslopend om een verhaal te hebben en ook nog op tijd.
Ik dank u allen voor de belangstelling en ik wens u veel goeds.

Cor van Snippenberg.

Nu ik al deze verhalen weer terug las in die oude Cabines viel me pas op dat er altijd van die mooie foto’s bijstonden verzorgd door redacteur Kees Broeks. Ook heeft de redactie nooit geklaagd over de lengte van de verhalen. De langste bleek Tel Aviv met 2525 woorden. De gemiddelde lengte van de negentig stukjes was 1622 woorden.
Ik dank alsnog de redactie daarvoor. Ook wil ik mijn man Johan Bosma bedanken voor het feit dat ie alle stukjes opnieuw heeft uitgetypt en de weblog heeft gemaakt.

29 december 2005.





<< Home

This page is powered by Blogger. Isn't yours?