31 december 2005

 
Met de Kerst gelogeerd
Februari 1992

Laten we eerlijk zijn: met kerst vliegen is nooit leuk. Ik bedoel als je een reis hebt aangevraagd met iemand is het al een heel georganiseer. Als je man, vrouw, vriend of vriendin mee wil nemen vereist dat stalen zenuwen in verband met het ‘meekomen’ en ook weer ‘wegkomen’. Maar een reis maken met de kerst gewoon omdat je daar op bent ingedeeld is ook niet alles. Verblijf je ergens met de kerst langs de route dan moet je met zijn allen meestal samen en together ergens gaan eten. Iedereen kleedt zich netjes aan en dan gaan we aan een door de captain of purser ‘geregelde’ tafel zitten waarbij iedereen gewoon het crewmenu krijgt en de eerste ronde wijn voor de baas is. Dan heb je nog geluk want ooit, heel veel jaren geleden, in Montreal had de hoteldirectie besloten met kerst de coffeeshop te sluiten en daar stonden we dan, net aangekomen uit Mexico, met honger en kerstdrang. Want het is natuurlijk kerstdrang die ons parten speelt, we willen met z’n allen aan tafel en de captain geeft een ontroerend speechje waarop de purser niet kan achterblijven. Ik kan dan nooit zo goed uit mijn woorden komen. Wat erg helpt is gewoon te gaan staan en dan met plechtige stem te zeggen: “Het is kerstfeest 1972”. Of wat voor jaar het ook is. Dan ga je weer zitten met een brok in je keel en iedereen heeft ook een brok in de keel en dat bedoel ik dus allemaal met kerstdrang.
Afgelopen kerst was het dus weer zover. De wieltjes van de koffer ratelden vrolijk over de keien. “Ga je weer met vakantie?”, vroeg de marktkoopman - ik woon aan een markt - die altijd tegenover onze flat staat. “Jij denkt altijd maar dat ik met vakantie ga”, antwoordde ik hem. Een koffer betekent voor hem vakantie en of ik er nu in vol uniform aan loop te trekken, doet voor hem niets ter zake. Een half uur later was ik op het bemanningscentrum. De captain liep er al rond. Maar de avond daarvoor, thuis, had ik plannen gesmeed. We zouden om ongeveer vijf uur plaatselijke tijd in Curaçao aankomen, dan had iedereen er al zo’n zestien à zeventien uur opzitten en dan zou men toch onmogelijk ergens aan tafel willen zitten, zo stelde ik voor. Zou het niet beter zijn allen na aankomst een biertje te drinken en dan maar naar bed te gaan? Ja, dat vond de baas ook wel. Tijdens de briefing deed ik dit voorstel en iedereen vond dit eigenlijk ook het beste.
We hadden de zanger Rob de Nijs aan boord en vandaar dat wij elkaar zacht zingend begroetten in de pantry of gangpad met een warm getimbreerd: ’Zet een kaars voor je raam vannacht’. Wat gezien de kerst toch niet zo’n gek idee was. De vedette sliep bijna de hele reis maar bij de tussenlanding in Aruba was hij wakker en nam hij mij voor zich in door te zeggen dat ie zich nog heel erg goed de plaatjes van Aruba uit de fotoboeken van Douwe Egberts over de KLM herinnerde. Die boeken waren door Viruly geschreven meen ik. De foto’s moest je sparen met koffie - of theepunten en die waren schitterend, die foto’s dan. “Die fel blauwe lucht”, zei hij, “het lijkt nog steeds”. En ik zal nu maar gelijk bekennen dat die fotoboeken er de aanleiding toe zijn geweest dat ik ooit ben gaan vliegen. Het ging over een steward en een stewardess en het was prachtig. En zie hier, hier ben ik in Aruba pratend met de zanger Rob de Nijs die de herinnering opdiept aan die fotoboeken van Douwe Egberts.
Voordat je in Curaçao op je hotelkamer belandt moet er altijd veel geregeld worden en duurt alles lang. Maar uiteindelijk ben je in het hotel. Overal kerstbomen, zelfs tot op de gang van de kamers. Het is een echte die daar staat, want hij ruikt naar dennennaalden. Toch ben ik zo achterdochtig er even aan te voelen, het is dus een echte. Mijn kamer is wel schoon, maar van zichzelf vies. Hoe kan dat nu weer? Vochtplekken op de wand, roestige schemerlampjes en de spiegel in de badkamer zit boven het toilet in plaats van boven de wasbak. Niet treuren. Het is kerst. Ik had mij voorgenomen iedereen een grote kerstfooi te geven en de kofferjongen kijkt mij verbaasd en dankbaar aan.
Even later beneden, buiten aan de lage tafeltjes van de bar bestelt de baas drankjes voor iedereen. Het is Happy Hour blijkt bij het betalen, want we moeten vooroorlogse prijzen afrekenen. Mijn kerstfooi heeft hier tot gevolg dat wij plotseling allerlei snacks krijgen die eerst ‘op’ waren. Na een uurtje vertellen mijn kleine kraaloogjes me dat ik moet gaan slapen. We hebben afgesproken de volgende morgen om negen uur te gaan kerstontbijten. Iedereen is er de volgende morgen ondanks dat er toch nog een paar ’s avonds waren gaan disco’en. We krijgen van een collega allemaal een kerstzoen en ik begin de morgen narrig met de opmerking dat het misschien wel beter was voor de wereld als het kerstkind niet geboren was. Floeps, het was er uit voordat ik er erg in had. “Maar dan was er wel iemand anders geweest”, antwoordt men mij. En zo is het maar net. Het ontbijt verloopt in harmonie en vrede.
Enige uren later vertrekken we weer, nu als passagier. Toch wordt het nog spannend want de crewbus komt maar niet. We willen taxi’s nemen. Nergens een taxi te krijgen. O jé, als we die kist maar niet missen. We telefoneren met Operations waar men geruststellende geluiden laat horen. Op het allerlaatste moment komt de bus. We hadden ons heel gelaten opgesteld en gedacht: nou, dan blijven we toch hier? Bij het naar de incheckbalie rijden van mijn koffer met wieltjes, breekt er een wieltje af. Al wiebelend breekt nu ook het handvat af. Woedend kijk ik naar de koffer. Die kun je volgens advertenties straffeloos vanuit een helikopter op een berg laten vallen en dan is hij nog heel. Dit moet wel de wraak van de kerstgeest zijn. Ik til de koffer op de bagageband. Wat is dat ding zwaar. Alleen al van zichzelf. Want wat neem je nou mee op een twintig uur stop? Niks toch: twee broeken, twee hemden, een jasje, wat ondergoed en wat boeken. Maar wie neemt er nou voor zo’n nachtstop drie dikke boeken mee? Ik. Ik ben als de dood dat ik langs de route niets te lezen bij mij heb. En ik lees ook nog eens heel langzaam. Maar het is ook zo, verbeeld je dat het boek waar je mee bezig bent niet leuk is, dan moet je toch een reserveboek hebben?
Er blijken in het hele vliegtuig maar veertig passagiers te zitten, met ons meegerekend. Het valt mij op dat de crew zoveel nutteloos heen en weer loopt. Als je als passagier aan boord zit kijk je heel anders tegen ons vak aan. Na het eten probeer ik te slapen, hetgeen niet lukt al hoor ik mezelf opeens luid snurken. Dat kan dus. Jezelf horen snurken. Het is nog donker als ik thuis kom. Al doen we niets aan kerst, er hangen kransen en kaarten. Ik voel me volstromen met de kerstdrang maar ik verman me en stap toch maar in de koets waar ik in een diepe, heerlijke kerstslaap val.





<< Home

This page is powered by Blogger. Isn't yours?