01 januari 2006

 
In Mexico gelogeerd
December 1991

Het lijkt me altijd zo lang te duren voordat je in Mexico in je hotel bent. Op het veld staat dat ietwat ‘simpele’ jongetje de koffers van de crew bijeen te halen. Je moet dat eigenlijk zelf doen maar hij heeft zich tot kruier opgeworpen en daarvoor krijgt hij van iedereen wat geld. Hij draagt een zonneklep waar KLM op staat. En als wij wegrijden roept ie altijd enthousiast: “Thank you ladies, thank you misters”. Vroeger toen hij ermee begon was hij broodmager maar nu zit er wat vlees op zijn wangen. Hij mag dan wat simpel zijn. Hij is beslist niet gek! Hij heeft voor zichzelf een baantje gecreëerd en zijn foto staat zelfs in het KLM fotoboek van een jaar of drie geleden.
Dan rijden wij langs stille wegen, het is al laat, naar het hotel. Even een formulier invullen. Het gaat best vlug maar het lijkt lang te duren voordat je in je kamer bent in Mexico. En elke keer als je een hotelkamer opendoet begint het karakter van die kamer zich al kenbaar te maken bij de deur. Heb je een gewone sleutel? Draait die gemakkelijk om of is het moeilijk wrikken? Soms is zo’n slot kapot en moet je - pvd - weer naar beneden. Ik zal iemand met u meesturen. Nee, het lukt echt niet. Geef me een andere kamer, het kamermeisje heeft het slot ook al geprobeerd. Toch iemand mee. Je bent al zo moe. Nee, die ‘iemand mee’ kan de deur ook niet open krijgen. Weer naar beneden met je koffer en je tas. Zwetend en woedend sta je weer voor de desk. Ik zei toch ….. Hotels zijn ontzettend eigenwijs en geloven je nooit.
Soms heb je van die kaartsleutels. Altijd ruzie mee gehad. Weet het nu. Kaart in gleufje steken. Eruit halen. Groen lichtje knippert. Deurknop omdraaien. Dat heeft me vijf jaar gekost om daar achter te komen.
Hier gaat de deur meteen zonder haperen open. Maar wat is dat! Het lichtje van de telefoon knippert. Nu al een boodschap? Bel met de frontdesk. Nee, u moet operator bellen. Bel nul. Een bericht? Nee, het is nog van de vorige logé. Die is dan meteen nog een beetje aanwezig.
- Vloog laatst met een stewardess die nog maar kort in dienst was en die niet begreep dat zo’n brandend lampje op de telefoon betekent dat er een boodschap voor haar was. Ze kwam dus te laat naar beneden -.
De nul zal het lichtje uitdoen. Lichtje blijft knipperen. Wacht op koffer. Wil een biertje pakken uit het ijskastje, maar heb daar geen sleuteltje voor gekregen. Jammer, dan maar geen biertje. Daar is de koffer. Duurde wel erg lang. Goed, de kofferjongen krijgt toch een fooi. Lichtje knippert nog. Na vijf minuten is het nog aan. Bel weer. Zelfde verhaal. Laat ik me niet opwinden. Ik leg een kussen op de telefoon en ga slapen. Als ik de volgende morgen wakker word kijk ik voorzichtig onder het kussen, het brandt nog. Bel weer. Andere telefoniste. Ze zal het uitdoen en terwijl we spreken, as we speak, gaat het uit.
Wat is er nog meer met de kamer? De wc hikt. Als ik heb doorgespoeld, hikt hij nog een tijdje na. En dan is er nog het uitzicht: Mexico stad staat toch al niet bekend om zijn schoonheid maar hier kijk ik uit op een doodlopend achterstraatje waar politieagenten, gek van verveling, uit hun wachthuisje hangen. Het straatje blijkt de achterkant van de Amerikaanse ambassade te zijn. Ik loop dat soort ambassades altijd snel voorbij, zo ook de reisbureaus van El Al. Je zal er maar net voorbij lopen als er een bom ontploft! Maar er gebeurt deze nacht niets. Wel kan ik de nacht van minuut tot minuut volgen. Ondanks de slaappil. Die maakt wel veel ZZZZZ’s in mijn hoofd, maar slapen, ho maar. Eigenlijk slaap ik nooit die nacht van aankomst in Mexico. Ligt het aan de hoogte of het tijdsverschil?
Ook staat er nog een plant op de kamer. Hij valt eigenlijk niet zo op, die plant. Wanneer heb je nou een plant op je kamer? “Krijg jij wel genoeg water?”, vraag ik hem zorgzaam. Planten lijden over het algemeen toch een kommervol bestaan in hotels. Meestal, vooral in tropische hotels, vergeet men die arme planten water te geven. Ik weet wel hoe dat komt. Buiten groeit alles uit zichzelf naar hartelust. Dus denken de mensen die in zo’n groen land wonen er helemaal niet aan die arme planten in lobby en hal water te geven. Ik giet een glas water in de droge pot. Muchas gracias meen ik te horen. Katterig en moe staar ik naar buiten. Er hangt een diepgrijze lucht boven de stad. Zelfs het aankleden kost me moeite en dan ga ik naar beneden om te ontbijten. Ik struikel de lift binnen omdat die niet gelijkvloers aansluit. ‘Joyeuse entrée’ becommentarieer ik vrolijk mijn binnenkomst. Er staat namelijk een zeer Frans uitziend echtpaar in de lift. Hoe kan je zien dat een echtpaar Frans is? Hij draagt geen alpinopet en zij lijkt verre van op Brigitte Bardot. Toch waren het Fransen. Ik zag het op de één of andere manier. Ze mompelen wat, ja hoor, in het Frans. En ik denk op weg naar de eetzaal: “Is het eigenlijk niet ‘entrée joyeuse’?”.
Bij het ontbijt zien we de naar Houston vertrekkende crew. Ze hebben kaartjes van een tennistoernooi voor ons kunnen versieren. Ik ga zeker niet want ik kan niet uitstaan dat de één de ander probeert te laten verliezen. Een man - vrouw of acht van onze crew gaat naar het tennissen kijken. De andere dag zal ik ze terugzien. Sommigen flink verbrand. Je denkt er niet bij na op zo’n sombere zondagmorgen maar je zit wel de hele dag verder in de zon. Ik hoor bij het groepje dat op museumbezoek gaat. Nicoline heeft ons het museum en voormalige woonhuis van Frida Kahlo, een beroemde schilderes, vriendin van Picasso en Trotsky, aangeraden en omdat ze het zo mooi vindt gaat ze zelf weer mee. Die Frida, vertelt Nicoline, was invalide doordat ze in haar jeugd bij een tramongeluk aan een staaf is gespietst, wat haar niet verhinderd heeft een prachtig oeuvre geschilderd te hebben, vriendschap te sluiten met allerlei beroemdheden en zelfs tweemaal met dezelfde man te trouwen, de eveneens beroemde schilder Diego Rivera. Trams rijden er niet meer in Mexico dus wij nemen een taxi van het hotel. “Altijd duurder, maar die weten meteen waar het is”, zegt Nicoline. De taxi is een Amerikaanse slee met vinnen uit de vijftiger jaren. Het valt me altijd op dat daar zo weinig ruimte in is. De chauffeur vertelt in vloeiend Amerikaans over de Mexicaanse geschiedenis. We rijden door prachtige wijken naar Frida haar huis dat geschilderd is in een mooi paarsachtig bruin. Fraaie bomen omzomen het, maar op de poort staat een bordje: “Cerrado’.
Het verhaal van mijn leven. De Sainte Chapelle in Parijs is ook altijd dicht als ik kom. Eveneens de Sixtijnse kapel in Rome. En ook al die Franse kastelen waar ik voor heb gestaan.
Wat nu? De chauffeur stelt een markt voor. “Te toeristisch”, zegt Nicoline, “maar waarom niet naar het huis van Diego Rivera?”. Een heel mooi Rietveldachtig huis met een tweelinghuis ernaast dat via een loopbrug vanaf het dak verbonden is met het eerste huis. Zo konden Diego en Frida samenkomen of juist bij elkaar weggaan. Maar eerst moest die arme Frida al die trappen op met haar invalide lijf.
Enfin, deze huizen zijn ook gesloten. Ondertussen voel ik me na die slapeloze nacht soms redelijk dan weer barst het zweet me uit. Nu ook.
Waarom nu weer gesloten denk ik driftig. Het blijkt dat er vergaderingen worden gehouden. Maar het atelier is wel te bezoeken voor zeshonderd pesos. Alleen heeft die arme sloeber van een kaartjesverkoper geen wisselgeld voor duizend. Weer zweet en innerlijke woede. Hij stuurt de suppoost de buurt in op zoek naar wisselgeld. Eenmaal in het atelier valt de boosheid van me af. Het is er mooi, schilderachtig zelfs. Er hangen houten en papieren poppen en geraamten. Voor de Allerheiligenoptocht, zegt de suppoost die met het wisselgeld erbij komt staan. Na afloop proberen we in de buurt een kop koffie te drinken maar hier is verder ook alles gesloten. Dan rijden we met een andere taxi terug. In de Zona Rosa vlak bij het hotel drinken we een bier en eten we een salade en een kopje soep. Opeens gaat het gesprek over vegetarisme, dieren slachten met kerst en worden er ingrijpende verbeteringsvoorstellen voor de wereld ingediend. Enthousiast worden de voorstellen staande de lunch aangenomen. Vervolgens gaat ieder zijns weegs waarbij ik me totaal gedesoriënteerd van het hotel weg in plaats van er naar toe loop. De co - piloot draait me om en zet me op het goede spoor. Het bier weegt vijf kilo per been als ik eindelijk weer op mijn kamer ben en me zwaar steunend op het bed laat vallen. De plant krijgt nog een glas water en ik zet de tv aan. Stierengevechten. Bah. Toch blijf ik gefascineerd kijken. Er zit wel degelijk een zekere schoonheid in dit vreemde ballet. De arme stier, gekweld en gepijnigd door mannen in zeer malle pakjes. Hoe kunnen situaties nu mooi zijn als mensen daarvoor dieren mishandelen? Met deze vraag doe ik even later het licht uit. Het is vijf uur in de middag en ik slaap tot de volgende morgen zeven uur. Helemaal fit ben ik dan weer om terug naar Houston te vliegen.





<< Home

This page is powered by Blogger. Isn't yours?